zondag 15 juni 2014

Hoopvol

Hoopvol, dat is het gevoel dat ik overhield aan de zitting bij het Centraal Medisch Tuchtcollege. Al bij de start van de zitting werd de sfeer gezet. Volgens het Hof hadden  mensen in Amsterdam zich onder druk laten zetten en waren er onverwachte ommezwaaien gemaakt in mijn zaak. Die uitspraak gaf moed! Ik mocht mijn pleidooi vervolgens zonder onderbreken voorlezen. Een half uur lang werd er naar mij geluisterd na zes en half jaar leugens van anderen. Kritische vragen volgden aan beide partijen. Hieruit bleek dat de leden van het Centraal Medisch Tuchtcollege zich goed in de zaak hadden verdiept. Op ‘lichte voeten’ liep ik na anderhalf uur het Haags Gerechtsgebouw uit. Maar in mijn hoofd gonsde: “pas op, Carmen. Laat je niet opnieuw meeslepen door hoop. Je vertrouwen bleek al te vaak misplaatst”.

Met vriendinnen kletsten we de zitting tijdens een etentje nog eens door. We hadden een gedeeld positief gevoel. Maar de afgelopen jaren hebben we wel meer onverklaarbare switches in deze zaak gezien. Binnen 2 maanden volgt de uitspraak en dan weten we of ons gevoel klopt. Ik wacht geduldig af. Na zes en half jaar zijn deze 2 maanden peanuts.

Klacht Medisch Tuchtcollege (Regionaal en Centraal)
Ik heb een klacht ingediend tegen psychiater L. die in december 2007 meewerkte aan illegale acties van derden die mij (en anderen) ernstig geschaad hebben. Zij schreef rapportage over mij die volledig is verzonnen. Dit alles om een stel ambtenaren te dekken. Toen ik daar in december 2007 lucht van kreeg vroeg ik, en later mijn advocaat, om de betreffende rapportage. Volgens psychiater L. bestond die rapportage helemaal niet en was ik een zeer “beschadigde vrouw” die verzon dat er rapportage was geschreven. Dat verhaal hield psychiater L. vol tot april 2010. Toen bleek dat er in een dossier van een andere instantie rapportage zat van psychiater L. Die instantie wilde de rapportage van psychiater L. echter ook niet afgeven. Maar hiermee was dus bewezen dat er wel degelijk rapportage bestond over mij die was geschreven door psychiater L.

Twee en half jaar hield psychiater L. vol dat er geen brief met rapportage was, maar die bleek er dus wel te zijn. De bewuste rapportage die wij uiteindelijk van haar kregen had bovendien een verse handtekening met kobaltblauwe inkt. “Vreemd, voor een kopie van een twee en half jaar oud rapport”, was destijds de eerste opmerking van de medisch adviseur van mijn advocaat. Nog een reden om de inhoud van de rapportage te wantrouwen en meer informatie op te vragen. Overigens kregen wij niet alle dossierstukken en moest het Regionaal Medisch Tuchtcollege er aan te pas komen om het dossier van psychiater L. in bezit te krijgen. Het duurde ruim vier en half jaar voor ik het volledig dossier van psychiater L. in handen had, herschreven en wel! Ongeveer elke letter is verzonnen op mijn naam en geboortedatum na.

Mijn klacht bij het Centraal Medisch Tuchtcollege handelt over een dossierstuk op basis van verzonnen informatie en gemaakt door een psychiater waar ik  geen behandelrelatie mee had. Verder gaat het om het jarenlang achterhouden van dit dossier en om verstrekking van de dossierstukken aan derden die zich eveneens uitgaven als mijn “behandelaar” maar dit nooit zijn geweest. Overigens schrijven die zogenaamde “behandelaren” zelf ook in hun dossier dat er geen behandelrelatie was. Daarnaast zijn er bij de dossierstukken die psychiater L. heeft opgestuurd aan andere instanties ook papieren meegezonden die uit mijn huis waren ontvreemd. Daarvan had ik al aangifte gedaan bij de politie. Wie de stukken heeft gestolen en aan psychiater L. heeft gegeven laat zich raden, zoals zoveel zaken in deze case zich laten raden. Want waarom houden een psychiater en medische instanties jarenlang dossiers achter? Waarom zetten medewerkers uit de GGZ  hun carrière op het spel door leugens over mij te verspreiden en te bestendigen?

Context
Om die vragen te kunnen beantwoorden moet je de zaak in een bredere context bekijken en daar gaf het Centraal Medisch Tuchtcollege alle ruimte voor. Deze zitting was dus nodig om het begin van een Kafkaiaans steekspel te achterhalen dat in maart 2007 door een stel wraakzuchtige ambtenaren werd gestart waarvan 1 ambtenaar meeschreef aan het Srebrenica rapport. Eén ding is zeker, men heeft zich ernstig vergist en vooral in mijn vasthoudendheid om de waarheid boven tafel te krijgen. Maar zoals een advocaat al in 2007 tegen mij zei: “de ervaring leert dat er ooit iemand gaat praten en/of zichtbare fouten maakt”. Dat tijdstip lijkt nu aangebroken en krijgt nog vervolg.

Geen klacht over late diagnose NET graad 2
In tegenstelling tot wat veel mensen denken, heb ik GEEN klacht ingediend over de late diagnose van de neuro-endocriene tumor in de long. Ik weet dat artsen fouten maken, net als ik en iedereen. Dat is tragisch en ook voor mij gold dat de kwaliteit van leven door de late NET-diagnose soms een ware hel was. Maar het lukte mij om de frustratie daarover om te buigen in een positief geluid. Met specialisten, patiënten en naasten hebben we Stichting NET-groep opgericht. Door me daarvoor in te zetten hervond ik mij. Daarnaast dien ik niet zo snel een klacht in. Dat doe ik pas als mensen hun fouten niet willen toegeven of als men blijft draaien en liegen of als het gaat om een fout die men willens en wetens heeft veroorzaakt. In mijn geval is er geen sprake van opzettelijk fout handelen door de behandelend artsen rond de late diagnose van de Atypisch carcinoïd in mijn longen. Alles dat daarbij mis ging werd veroorzaakt door onbekendheid met deze zeldzame kankersoort, het fout interpreteren van symptomen en het gebrek aan regie. Absoluut een medisch incident, maar niet met opzet veroorzaakt en daarom voor mijzelf niet klachtwaardig.

Machtsmisbruik
Mijn klacht bij het Centraal Medisch Tuchtcollege handelt over psychiaters waar ik geen behandelrelatie mee had. Hun doel was het verdoezelen van illegale acties van een aantal ambtenaren in (politiek) gevoelige kwesties. Zaken waar ik in 2006 en 2007 stukjes over schreef aan de hand van bewijsbare feiten. Omdat deze foute acties van ambtenaren niet aan het licht mochten komen moest ik gediskwalificeerd worden. Hiervoor werden psychiaters ingeschakeld die vanuit niet-bestaande behandelrelaties rapportage schreven en werd er een diagnose gesteld terwijl ik niet door hen werd gezien of behandeld. Bovendien konden zij hun diagnose niet onderbouwen. Daarom zijn alle dossiers van psychiater L. en andere instanties zes en half jaar niet afgeven. En nog steeds is een deel niet boven water.
Als medici dossiers niet aanleveren en herschrijven met het doel om fouten te verdoezelen en ambtenaren te dekken, dan gaat het niet alleen om onjuist medisch handelen maar om ernstig machtsmisbruik.