zondag 12 april 2015

Politiek, geloof en familienostalgie: Hoofdstuk 13, het begin




Gisteravond zag ik de film ‘Lourdes’ van de VPRO op Tv. Daar had ik me op verheugd omdat mijn moeder ooit naar Lourdes ging en daar smakelijk over kon vertellen. Nu kom ik uit een hele rare  familie dus het is beslist een gekleurd verhaal als ik schrijf over het geloof en familie. De Kleinegris- en Dekker-familie is een potpourri van medici, zakenlui, fotografen, docenten ambtenaren en hier en daar een officiële crimineel. Maar hoofdzakelijk dus maatschappelijk ‘geslaagde’ vorkjesprikkers. 
Ik heb met geen van allen contact. Wat misschien wel het beste is, want volgens mijn moeder zou het mijn ‘reputatie’ maar schaden. Hoewel de familie ook vindt dat ik een smet ben op het familieblazoen vanwege mijn politieke acties en uitspraken over het gedrag van ‘foute’ ambtenaren etc. Zo hengelde een Kleinegris-neefje in 2007 met succes naar een functie bij OLAF van de Europese Unie (fraudebestrijding) en deed daarom wat dubieuze dingetjes om zich van mijn politieke geblèr te ontdoen. Hij werd daarbij overigens goed geholpen door o.a. zijn medisch zusje die lekker orthodox getrouwd weer goede orthodoxe connecties heeft in een Amsterdams academisch ziekenhuis. Ach, het is zo maar een voorbeeld van de familieverhoudingen en beslist een sappig boek waard.

Terug naar Lourdes en mijn moeder, die een Dekker is al bleef ze zich ondanks haar scheiding Kleinegris noemen. Sinds mijn 5e jaar was zij invalide en tot haar borsten verlamd. Haar actieradius was daardoor niet erg groot. Onze verhouding tekende zich door zorgen en familieperikelen. Ook mijn moeder was een buitenbeentje met haar curieuze gedrag, wat mij soms tot wanhoop dreef. Desalniettemin waren we het over een aantal zaken roerend eens, zoals over politiek en het geloof.

Ik was ongeveer 14 of zoiets toen zij een uitnodiging kreeg om gratis naar Lourdes te gaan. Ook als niet praktiserend katholiek invalide schijn je daarvoor als uitverkorene op een lijst te staan. Mijn moeder bleek het tripje al diverse malen te hebben geweigerd maar ditmaal had ze wel zin in een vakantie-uitstapje. De grappen waren thuis niet van de lucht en oud als de weg naar Rome. Toch kwamen we samen niet meer bij als we verzonnen waarom ze het Lourdeswater in moest rijden, al was het maar voor nieuwe schoenen. Cynisme zit in mijn genen en ik heb het niet van een vreemde. Mijn moeder excelleerde in cynisme als schild tegen het feit dat ze nooit meer zou kunnen lopen en dansen, iets waar ze nooit overheen kwam. Het kreeg geen ‘plekje’ zoals iedereen het haar opdrong. Ze kon er niet goed mee leven het ‘kruis’ was te zwaar voor haar.  Mijn moeder geloofde niet in wonderen maar wilde wel eens helemaal verzorgd het huis uit en ging daarom mee naar Lourdes. Van de organisatie mocht ik niet mee als haar verzorger. Daar hadden ze namelijk speciale hulpjes voor die beter genoteerd stonden bij God dan ik ooit zou doen.

Terug uit Lourdes kon mijn moeder nog steeds niet lopen maar was ze wel weer voor tijden genezen van kerkelijke liefdadigheid. Ze vertelde dat ze in Lourdes haar hand tegen de rotswand van de heilige grot moest houden omdat dit de kans op genezing vergroot. Omdat mijn moeder niet geloofde in die poespas en dit weigerde, pakte het rolstoelhulpje haar hand en schuurde die ruw tegen de rotswand. Een open hand was het gevolg en inderdaad was het resultaat van de actie nog zichtbaar bij thuiskomst. Woest was ze terwijl ik in een deuk lag van haar verhalen.

Jarenlang was Lourdes een non-woord in ons huis, net als de naam van mijn ooms waarvan er één  directeur was van een soort EO Tv-omroep in Oostenrijk. Eens per jaar verwaardigde hij zich tot een ritje in zijn verlengde limousine naar het ongelovige plebs dat wij waren. Steevast begon het bezoek dan met een ‘kom op Hanna, laten we bidden’. Waarop mijn moeder dan steevast pareerde: ‘je kunt komen bridgen met een glas wijn maar voor de rest kun je gaan’. Zich bijna verslikkend in de hete koffie smeerde Cees zich dan telkens heel snel om de rest van de familie de zegen te geven.

Gisteravond was de film Lourdes dus op tv. Een film die ik graag wilde zien met mijn moeder in mijn gedachten en de pret die we hadden over haar ervaringen. Toch riep het ook weemoed op. Ik had het haar zo graag gegund om net zo terug te zijn gekeerd uit Lourdes als de hoofdpersoon in het Tv-drama. Die hield haar hand overigens wel vrijwillig tegen de rotswand.
Terwijl ik dit schrijf draai ik het Ave Maria, de openingsmuziek van de film. Meer dan dat heb ik beslist niet met welk geloof dan ook. Zoals mijn moeder me voorhield: ‘doe wat jou goed dunkt en laat je geweten leidend zijn’. En zo doe ik…