maandag 28 oktober 2019

selectie van artikelen waarin ik mocht meepraten

De afgelopen maanden mocht ik af en toe meepraten in de media. Hier een selectie van wat artikelen over sekswerk en/of privacy of wat anders.

“Wie gluren er allemaal in mijn medisch dossier?” 
Artikel in 2 delen in het NRC van 26 oktober 2019, waarvoor ik al in januari 2019 werd geïnterviewd door Jeroen Wester. Het artikel gaat over het ongeoorloofd inzien en veranderen van medisch dossiers,  mede naar aanleiding van mijn ervaring (en tuchtrechtzaken) en die van anderen. Deel 1 & Deel 2


“Op mijn 14e belandde ik in de prostitutie”
Zelf zou ik het interview in Telegraaf de titel hebben meegegeven: ‘sekswerkers verkopen hun lichaam niet, maar verlenen een dienst’, maar de koppenmakers in kranten gaan altijd hun eigen gang 😊 Het was een buitengewoon prettig gesprek met Daphne van Rossum en het is een mooi stuk geworden. Artikel Telegraaf


“Lieve Mona”
Wie van mijn generatie kent haar nu niet! Fijn dat ik n.a.v. een twitterbericht iets mocht zeggen over Mona Kessels in dit artikel van RTL4. Mona overleed helaas juni 2019. Artikel RTL4


Wat is er in godsnaam in Utrecht gevaren!
Artikelen op het internet platform De NUK, die ik schreef samen met de fantastische Caja van Tolie, sekswerker van het Zandpad van weleer en ondernemer. De stukken gaan over het sekswerkbeleid in Utrecht wat enorm aan het vertrutten is onder het huidig christelijk juk. Artikelen DeNUK Deel 1 & Deel 2

Afscheid van Moniek Streng



Moniek Streng is er niet meer. 
Mijn bijdrage tijdens de uitvaart op 18 juli 2019

Lieve Moniek, mijn liefste vriendin
Dit is de laatste keer dat ik met je kan praten, dus ik grijp mijn kans om iets over onze vriendschap te vertellen.

December 2018 schreef ik naar Moniek; Je mag nog niet dood gaan…Dertig jaar vriendschap, deel 1. En ik hoopte toen nog zo dat er een deel 2 tot en met 20 zou komen. Nu schrijf ik deel 2 en dat is gelijk het laatste deel, hoewel ik stof heb voor nog wel 20 delen. Hoe memoreer je 30 jaar vriendschap, van jonge meiden die als collega’s begonnen en in de kroeg dansten tot de dageraad, tot 30 jaar later hier, bij het vaarwel in je geboortestad.

Die kankerperiode van ruim drie jaar beheerst nu bijna de herinnering maar er was zoveel moois. We hebben zoveel gelachen, gehuild, ons intens verwonderd over mooie dingen en we hebben elkaar gesteund als de dagen zo zwart waren dat het nacht leek.
De helft van ons leven kennen we elkaar, 30 jaar trouwe vriendschap. 
Je was mijn anker, mijn rots in de branding, mijn maatje.

Sinds 1989 kennen we elkaar, ik nam ik je aan als teamleider op het HAP, het huiskamerproject voor straatprostituees op de Europalaan in Utrecht. Voor mij de beste tijd van het HAP omdat je me zoveel werk uit handen nam. We hebben waanzinnig hard gewerkt en evenzoveel gelachen in dat veel te krappe directiekamertje waar we volgens Jim van Steenbergen, de HAP-arts, onze honden vermoorden met sigarettenrook. Vrolijk namen we dan nog een peuk om hem lachend weg te jagen. De samenwerking verliep vlekkeloos, net als die van onze honden; jouw Harry haalde de papierproppen uit de prullenbak en mijn Dennie verscheurde ze. 

We kregen andere energievretende banen en jij twee pracht zonen samen met Pieter. Ik hoor je nog na de geboorte van Kasper zeggen; ‘zo’n bevalling doe ik echt nooit meer’ terwijl ik schaterend zei, tuurlijk schat, over een half jaar ben je het vergeten. Een paar jaar later werd Arthur geboren. 
We verfden elkaars huizen als we verkasten en sierden elkaars feestjes op, ook als de puf ontbrak. We deelden de afschuw over bepaalde zaken in welzijnsland. En we vierden de successen als we toch weer iets hadden bereikt. 

Je maakte de laatste 10 jaar steeds weer tijd om met me mee te gaan naar de tuchtrechtzaken die ik voerde en hield me strak als er weer iemand opdook die me klem wilde rijden en ik de neiging had om daar instinctief bovenop te duiken. Je verleide me om dan toch weer zakelijker briefjes te schrijven dan ik zelf in mijn hoofd bedacht. Daar was je oersterk in. Onze rollen waren daarin goed verdeeld. Ik lachend grappen maken om de treurigheid van het bestaan met bravoure en humor om verschrikkingen te overleven en jij trok me recht en liet me zien hoe het in de echte wereld werkt. 
Zonder jou en Willy Brinkman had ik de drie tuchtrechtzaken nooit gewonnen. Een beetje waarheid bestaat niet volgens jou, net zo min als een beetje zwanger. Dus stoppen was volgens jou ook geen optie.

Dat was ook wat ons bond, die behoefte aan eerlijkheid en integriteit. Oh ja, we konden stampende ruzie maken. Maar dat markeert een goede vriendschap, het past op een tegeltje: ‘niet zalven, liever bot dan verrot’. Daarin werd ook jij vaak niet begrepen en onvoldoende gewaardeerd. Vooral op plekken waar het toedekken van problemen parool was. Dan werd je afgerekend op de kant die ons juist bond. Mensen konden je daarmee intens kwetsen. Met bewondering keek ik dan toe hoe je naast de tegenslag de moed opnieuw bijeen pakte en begon aan een volgende uitdaging.

Reizen, natuur, lekker eten en mooie dingen, daar was je naar op jacht. We vlogen naar Spanje en Italië en fietsten en wandelden Nederland door. En terwijl ik amper hersteld was van de kanker sleepte je me de bergen op, terwijl mijn longen vochten om adem. Je wilde hoger en verder, zo typisch Moniek. 

Het laatste jaar kon je niet meer jagen naar mooie uitstapjes, reizen, natuur of verder weg. Die kutkanker eiste elke dag meer dat jij je aanpaste. En dát was nou net niet je sterkste kant. Je verzette je en greep elke behandeloptie aan die er op de plank lag bij de specialist. Je sprak erover als een medicus en wist elke combinatie van chemo en immuuntherapie die in Nederland verstrekt wordt. Je ploos alle trials uit en zweepte je arts in het UMC Utrecht op om steeds verder te reiken, tot de plank echt leeg was. Dr. Minnema liep trouw met je mee en anticipeerde op al je wensen. Daar was je haar dankbaar voor. Maar je lichaam kon het niet meer verdragen, de machinerie in je lijf protesteerde steeds harder en liep langzaam stuk. Je lijf had geen consideratie meer met jouw hang aan het leven, aan jouw liefde voor Pieter, Kasper en Arthur. Je lijf besloot dat je ons allemaal moest loslaten. 

Wat verlang ik terug naar onze sessies in het ziekenhuis, tijdens de infusen. De dagen met de dexamethason die je tot een kleine tiran konden maken omdat je het spul slecht verdroeg; de pillen die je een beetje extra energie gaven, maar de nachten tot een slapeloze hel maakten. Toch was het de tijd van ijdele hoop op meer mooie dingen. Maar het is over, het hopen op meer is voorbij. 
Dank je Moo, voor al het moois dat je met me wilde delen. 
Je zit in mijn hart, ik hou van je